3. Palawan

28 juli 2018 - El Nido, Filipijnen

Eindelijk weer wifi! Ik ben in El Nido aangekomen. Na één dag zon is het op Palawan al drie dagen niet droog geweest. Even bij het begin beginnen.

Op het vliegveld van Singapore wordt ik gevraagd naar mijn retourticket: ze willen er zeker van zijn dat ik de Filipijnen weer verlaat. On the spot boek ik een vlucht naar Taipei voor drie tientjes, weggegooid geld, maargoed. In het vliegtuig staan de stoeltjes wel erg dicht op elkaar maar gelukkig is de stoel naast me vrij waardoor ik mijn stelten kwijt kan. Na 3,5 uur land ik in Manila. Ik pak een taxi. Halverwege de rit zet hij stiekem de meter uit, dus ik zeg er wat van. "You pay me 600 Peso right" ja daaag. Nou, wij lekker discussiëren. Krijgt de taxi ineens een lekke band. Nog 2 km naar mijn hostel. Ik betaal 100 peso's en loop het laatste stukje. 

De buurt hier is erg armoedig. Echt zo'n smerige sloppenwijk. Het hostel is gelegen in een afgeloten wijk, ik moet een soort douane door om binnen te komen. Wel vrolijke agenten, ze willen allemaal een boks en met me op de foto. In het hostel is het rustig, we zijn met zn vieren en de eigenaresse.

Het regent, en veel ook! Bij navraag blijkt het hier elke dag zo te zijn. In heel de Filipijnen. Ik weet nog niet of ik hier de volle drie weken blijf. Eerst maar even Palawan afwachten. In Manila is verder niks bijzonders te zien, morgenochtend vertrek ik weer. In het hostel hang ik twee Duitsers en een gast uit Pakistan die een dermate lastige naam heeft dat we hem Biggie moeten noemen. Als het droog is spelen we basketbal. Ik bak er natuurlijk weer helemaal niets van. 

We gaan eten bij een tentje waar ik me niet wijs kan maken uit de kaart dus laat ik me verrassen. Hete kip met rijst, best lekker. In het tentje naast ons wordt karaoke gedaan. Niet zoals wij dat kennen: met iets teveel drankjes op meebrullen, maar gewoon nuchter vanuit je stoeltje met een microfoon in je handen je uiterste best doen om de hoge noten van Celine Dion te halen. We raken met de heren aan de praat, of we het ook eens willen proberen? Ik sla even over. Biggie daarentegen...

's Ochtends pak ik een Grab naar het vliegveld. Grab is de Aziatische versie van Uber. Het vliegtuig is halfvol dus ik heb drie stoelen voor mijzelf en mijn twee benen. 

Aangekomen op het kleine vliegveldje loop ik naar het hostel, het is hier heerlijk weer. Veel leukere sfeer dan in Manila. Na een uurtje door de onverharde weggetjes in het stadje kom ik aan bij mijn hostel. J R heet mij welkom. Zijn naam is lastig uit te spreken dus iedereen noemt hem 'Jay Ar'.  Het hostel is fantastisch! Bamboehutjes met stapelbedden, een buitenbar en een stuk of 15 andere backpackers. Biertje? Nou, lekker! 

J R vertelt mij alles over Palawan, welke tours ik moet doen, de beste spots voor eten, de stranden. Hij leert me een paar Filipijnse woorden. Morgen ga ik een scooter huren. De meeste hostelgangers zijn er nog opuit behalve Ross uit Australië. Hij is hier voor zn vakantie en dan moet je vooral niet te veel doen. Ik loop nog een rondje in de buurt. Er zijn veel kleine eetkraampjes waar ze fruit, vis en vlees verkopen. Dit ligt overigens allemaal gewoon op borden in de buitenlucht. Ventilatoren met een soort plumeau eraan houden vliegen weg.

Terug in hostel zijn de andere backpackers ook terug. Ze vertellen over de buurt, wat ze hebben gedaan vandaag. Ik zit met Bernie, meisje uit Australië en Johan, gast uit Auckland. Bernie vertelt dat ze een dierenarts is. Ze was gister op het strand waar ze een hond aantrof met een rot oog. Ze vond het zo zielig dat ze dat beest mee wil nemen naar Australië om hem te opereren. Ze kreeg het nummer van de eigenaar, een dikke Kroaat die er een strandtent runt, maar ze is het briefje verloren. Amerikanen kunnen zo lekker overdrijven over hoe erg ze zoiets vinden. Mijn plan was om morgen naar dat strand te gaan, dus of ik het nummer wil scoren van die dikke Kroaat. 

Johan heeft ondertussen een aantal mensen bij elkaar gesprokkeld waarmee we uitgaan vanavond. Twee Duitsers, een Amerikaanse en Taylor uit Manchester. Taylor gaat nEngelsa haar reis Engelsles geven in Somalië. Knettergek!

J R adviseert ons de Tikibar. We proppen ons in twee tricycles. We zijn met negen en het past net. De band in de bar speelt hele cheesy liedjes: Heal the world van Michel Jackson en Fields of gold van Sting, die zangers en zangeressen leggen echt hun ziel in die nummers: ogen dicht en hand reikend naar de horizon. Stuk of 80 locals zitten vol bewondering te luisteren. Als de band klaar is wordt er gedanst. Wij gaan beerpong spelen. Kaithlinn uit Texas en ik zijn een team en we winnen dik. Keza is ook mee, dochter van eigenaar van hostel. Ze spreekt natuurlijk Filipijns, wel handig om er zo een in de groep te hebben. 

De volgende dag gaan er een aantal naar Port Barton, een klein plaatsje tussen Puerto Princesa en El Nido in. Het schijnt er fantastisch te zijn dus ik ga er morgen ook heen. Vandaag ga ik alleen op pad met een gehuurde scooter. Mooi ding, wel even wat anders dan een motor. Waar nu de rem ook links zit, zit bij een motor de koppeling links, dus die moet ik niet per ongeluk vol inknijpen. En de bandjes hebben net zoveel profiel als de wielen van een trein. Hopen dat het droog blijft dus. Ik rij naar het Noorden richting the underground river. Mijn mobiel vindt geen GPS signaal meer en ik raak hopeloos verdwaald.  Opzich niet erg maar de scooter moet om 17.00 uur terug zijn. Onderweg rij ik door de mooie natuur, leuke huisjes, iconische bootjes aan de zee. Ik koop brandstof bij een winkeltje langs de weg. De verkoper heet Alex en hij spreekt best goed Engels, halfuur mee zitten kletsen. Hij wijst mij de weg en zegt dat de Elephant Cave niet de moeite waard is om heen te gaan, dus dat plan streep ik door. De Underground river kost een godsvermogen en de tour duurt 5 uur. Dan hou ik nooit genoeg tijd over om terug te rijden, dus ook deze tour laat ik aab me voorbij gaan.

Ik ga door naar het Nagtabon strand. Het is er heel rustig, misschien maar 10 mensen op het 800 meter lange strand. Er is één strandtent waar ik na een wandelingetje ga zitten. Ik spreek met de eigenaar: een dikke kroaat. Bingo. Damir geeft mij zijn email en nummer voor Bernie. Hij komt bij me zitten en we drinken een biertje. Hij vertelt dat hij hier een vrouw gevonden heeft en hier dus een strandtent uitbaat. The good life! Hij doet ook snorkel- & duiktrips vanaf zijn boot. De golven zijn nu te hoog om te snorkelen maar onderwater moet het hier prachtig zijn. Ik leg mijn spullen bij Damir achter de bar en neem een duik in de warme zee. 

Terug in het hostel boek ik de bus voor morgen naar Port Barton. Ik kan ook het openbaar vervoer pakken maar dan doe je er ruim 8 uur over. De kleurrijke bussen hier heten Jeepny's. Op de zijkant staat langs welke stadjes ze rijden en per stop betaal je 10 peso's € 0,16.

In de slaapkamer staat de airco op standje diepvries. Ik heb nauwelijks geslapen. 7 uur op, het is gelukkig warmer buiten. JR is ook al wakker. 'Goodmorning Don! How about some coffee?' Nou wij een pot koffie leegdrinken. Hij zet een muziekje op. 'Ken je Jack Johnson?' Dude! 

Ik word trouwens 'Don' genoemd nadat Max mij 'Don Fabion' noemde.

JR vertelt mij over Brother island: voor 20.000 peso's per night heb je een heel eiland voor jezelf! Er is personeel en accomodatie tot 40 personen. Dus als je genoeg mensen lekker weet te maken.... Hij laat me op Youtube een filmpje zien. Echt heel tof! Er zijn ook veel trouwerijen daar enzo. Ik stuur het filmpje door naar Johan zodat ie in Port Barton alvast mensen kan recruiten. Eating banana pancakes. Om 11 uur komt het busje mij oppikken. 

In het busje zit een Franse familie met twee kinderen van zo'n 23 jaar. Toen ik 'Bonjour, je m'appelle Fabian' zei, gingen ze er vanuit dat ik vloeiend Frans sprak. Ja niet dus. Over 2 weken gaan pa en ma terug naar Frankrijk en gaat Antoine een maand naar Cambodja en Jane een maand naar Vietnam. Dus ik heb wat ervaringen met ze gedeeld. Het busje vertrekt nog niet, we gaan eerst langs het lokale busstation om meer mensen te werven tot de bus vol zit. Er zijn 12 stoelen aan boord en uiteindelijk rijden we met z'n 15en naar Port Barton. Krap? Nee, knus.
De chauffeur rijdt als een idioot! De dame naast me is duidelijk wagenziek. Gelukkig zit zij naast het raampje. De laatste 20 kilometer rijden we op een heel modderig, maar echt heel modderig weggetje. We glijden als Bambi op ijs en we komen zelfs een keer haaks op de weg te staan. Na 4 uur komen we heelhuids aan in het kleine dorpje Port Barton. 

Port Barton is niets meer dan een weg en een strand van een kilometer. Er zijn een aantal accommodaties, eettentjes en winkeltjes. Ik check in bij mijn bamboehut: Dragon House. De aggregaat wordt op bepaalde tijden op de dag aangezet, dus er is maar beperkt stroom. Wifi is er af en toe en net genoeg om om de zoveel uur een appje te ontvangen. Al snel vind ik Johan en Bernie die inmiddels twee andere backpackers hebben gevonden die ook alleen reizen: toevallig allebei Nederlanders. Het was zo'n rotweer dat de island hopping tour niet doorging dus hebben ze de hele dag niets gedaan. Morgen proberen we het opnieuw, ik geef me ook op. 

Voor nu besluiten we om een fles rum en wat colaatjes te kopen en op de verranda van het hostel een spel te spelen dat 'cheers to the gouvener' heet. 's Nachts is het even droog, we nemen een nachtduik. Het is pikkedonker, alleen het maanlicht maakt silhouetten van de palmbomen. Het strand heeft egaal zand, geen stenen of schelpen dus dat is een zorg minder. We klimmen een boot op die meters voor de kust voor anker ligt. Na wat schoonspring-acrobatiek schijnt er ineens een fel zoeklicht op de boot. Wij wegwezen! Snel terug naar het hostel.

Geen stroom betekent ook geen airco of ventilator in de kamer, maar mijn dormroom in de bamboehut is op drie hoog en er zijn geen ramen dus het windje maakt het best prima. Het bed is zoals gewoonlijk te klein en door de klamboe kan ik mijn benen niet uitsteken, maar ik heb geslapen als sneeuwwitje.

7 uur 's ochtends, het regent. Hopen dat de island hopping tour doorgaat. We scoren een ontbijtje van vis met rijst. It giet oan! Gopro mee en de boot op! Het regent keihard, het komt echt met bakken uit de lucht. We zijn met z'n tienen. We gaan langs verschillende rifs en een turtle spot. Ik zie nemo's, lionfish, zeeschildpadden, zeesterren, een heleboel andere vissen en mooi koraal. Het zicht onderwater is niet optimaal maar genoeg om te snorkelen. Het blijft de hele dag regenen. De wind maakt het behoorlijk koud aan boord. 

Lunchen doen we op Maxima Island: verse vis en inktvis van de grill. Terwijl de lunch wordt bereid is het eventjes droog: we hebben een private beach voor onszelf. Na de lunch varen we langs een parelkwekerij. De boot stopt bij een zandbank, waar veel mooie schelpen te vinden zijn. Je moet goed oppassen waar je loopt. Ik haal er mijn voet open.
Als kers op de taart zien we dolfijnen springen. Ik ben steeds net te laat om een foto te maken. Rond een uurtje of 4 zijn we weer terug in Port Barton. Ik neem een koude douche want de boiler gaat pas over twee uur aan. We maken plannen voor morgen: de bus naar El Nido. We hebben geen wifi dus we kunnen geen accommodatie boeken maar dat komt wel goed in het laagseizoen. Met z'n achten gaan we uiteten waarna we allemaal afdruipen naar ons stapelbedje, het was een lange dag. Morgen ga ik met twee anderen richting het Noorden.

Vandaag vroeg op, mijn laundry is nog niet droog. Om 8 uur gaat het busje naar El Nido. Het regent nog steeds pijpenstelen. Ik ben net aangekomen in het hostel, hier hebben ze internet. Meevallertje: Ik heb een mailtje van AirAsia dat mijn vlucht naar Taipei is gecanceld dus ik krijg mijn geld. Prima!

Het plan: ik wilde na El Nido nog het nabij gelegen eiland Coron bezoeken om daar te duiken maar aangezien ik verkouden ben sla ik waarschijnlijk het hele eiland over. De anderen hebben al vluchten naar hun volgende bestemming geboekt dus die zitten zeker nog een week op de Filipijnen. Ik ga op zoek naar een vlucht van hier naar het hopelijk zonovergoten Maleisië.

Groetjes, en geniet van jullie hittegolf.

Foto’s