11. Mandalay, Bagan & Kalaw

29 april 2017 - Inlemeer, Myanmar

Mingalabar! Blog nummer 11: nog maar vier dagen voor ik naar huis vlieg. Ik was gebleven in Mandalay.

Mijn vlucht naar Mandalay was alles behalve comfortabel. Ik ben te lang voor Azië. Gelukkig is het maar 90 minuten vliegen. We zijn overigens een tijdgrens gepasseerd, de klok moet een halfuurtje terug.

Myanmar, wat een vriendelijke mensen hier zeg! Wauw! Zo beleeft, veel lachen, als je al om je heen kijkt komen ze op je af of ze je misschien kunnen helpen. Ik pin anderhalve ton, weer een andere currency dus dat wordt weer wennen. Voor het donker kom ik aan bij het hostel. Er hangt een note bij de receptie: van de overheid mogen toeristen geen scooters huren. Dat wordt morgen op de fiets de stad verkennen. 's avonds spreek ik wat mensen op het dakterras. Ze vertellen over de mannetjes die voor het hostel staan. Voor 7 euro rijden ze je de hele dag rond op een scootertje. Dat gaan we dan maar doen morgen.

Om 8 uur sta ik buiten, om 8.01 zit ik bij Pho achterop. Hij spreekt geen woord engels maar hij kan wel vriendelijk lachen en 'yes' zeggen. Dat is dan ook zijn antwoord op elke vraag. Ik heb de receptioniste laten vertalen dat ik één dag in Mandalay heb en dat ik de hele stad wil zien. Ik krijg een helmpje op en spring achterop. First stop is een workshop waar ze bladgoud maken. Ze slaan met grote hamers op een kleine stukjes goud. Dat wordt hier in Myanmar gewonnen. Na 30 minuten hameren breken ze het blaadje in stukjes en hameren nog eens vijf uur(!). Het is een priegelwerkje om het bladgoud te verwerken in producten. Met vergrootglas en pincet wordt uiterst nauwkeurig het goud in beeldjes en servies verwerkt.

The next stop is the Mahar Muni Pagoda. Ik moet een jurk aan en mijn slippers moeten uit. Veel mensen bidden voor een groot gouden boedhabeeld. De tempel zelf is met overdreven veel goud bedekt.

Vervolgens rijden we naar een weverij. Hier zitten mannen en vrouwen achter houten weefapparaten waar ze tapijten maken. We rijden door naar een houtbewerker. Hier borduren ze ook tapijten en ik zie hele gave apenschedel-kettingen hangen. Spooky. Had ze graag meegenomen but I'm pretty sure Customs won't let me. Uiteraard laten ze me ook zien hoe ze een houten boedha uit hout snijden.

De volgende stop is de Mahagandhayon Monastery. Hier wonen 3000(!) kale monniken. De monks zijn van alle leeftijden maar het overgrote deel is tussen de 10 en 16 jaar oud. Ik mag letterlijk een kijkje nemen in de keuken. Metersgrote pannen staan er rijst te koken en gigantische wokpannen bereiden de saus, de groenten en het vlees. Een handjevol mensen zit aan de lopende band uien en knoflook te schillen en te snijden. Om 10.15 krijgen de monks hun dagelijkse maaltijd. Ze eten slechts eens per dag. Dat schijnt een hele happening te zijn dus we wachten even. Op een "terrasje" drinken we Birmese Tea, wat ontzettend veel gecondenseerde melk en suiker is met een beetje thee.

Samen met een stel Chinese toeristen, bewapend met de meest brute camera's, wachten we op de bel. De hoofd-monk slaat drie keer met een hamer op een stuk spoorrails. Van alle kanten komen de monniken aanlopen. Ze dragen donkerrode gewaden en hebben metalen bolvormige emmers in hun handen waarin ze het eten ontvangen. In twee rijen stellen ze zich op. Ik vond het leuk om te zien dat het overgrote deel vredig, de metalen bol in twee handen dragend, naar hun voeten stond te staren, maar dat er ook een aantal waren die met de bol onder één, één arm in de zij, gapend voor zich uit stonden te staren. Dit is toch ook geen leven voor een kind! De oppermonk slaat weer een aantal keer op het stuk rails en de twee rijen gaan lopen. Die chinezen naast me nemen achterlijk veel foto's, liggend op de grond enzo. Gênant gewoon.

Wij stappen weer op de scooter. We rijden een grote brug over, over de Irrawaddy rivier, richting Sagaing. Hier staan een heleboel pagoda's op een berg. De details van zo'n tempel zijn indrukwekkend en de hoeveelheid bladgoud is ook niet niks. Iedere tempel heeft een enorme boedha centraal staan, vaak met flashy ledverlichting erachter. We lunchen met sweet&sour chicken en rice, hartstikke lekker! De volgende stop is een ruïne van een gigantische tempel die de lay Htat Gyi tempel heet. De boel is ingestort en slechts twee gevels staan nog overeind. Het zag er niet bepaald veilig uit maar met m'n eigenwijze kop ben ik toch naar binnen geklommen. Best indrukwekkend. Je loopt er over stenen waarin je de inkervingen nog kan zien.

We rijden langs een verlaten monk monastery. Het stenen gebouw heeft drie verdiepingen en het dak is ook bereikbaar. Hiervoor moeten we wel naar binnen en het trappenhuis zoeken. Met het lampje op m'n telefoon ploeteren we door het gebouw. De trap is steil en ik moet flink bukken om mijn hoofd niet te stoten. Het uitzicht is erg gaaf!

De laatste stop van de dag is de U Bein bridge, met 1,2 kilometer de langste teakhouten brug van de wereld. De monk monastery van vanmorgen is om de hoek en aan de overkant van het meer is een grote tempel. Er lopen dus veel monks over de brug, en dat beeld is wel een ansichtkaartje waardig.

De houten brug is er krakkemikkig en schudt hevig. Sommige planken liggen los of kraken enorm. Ik ben zo goed als de enige blanke op de brug. Een aantal mensen wil met mij op de foto. Een blonde vrouwelijke toerist op de brug heeft net iets meer aandacht. Zo'n 20 locals staan in een rij om met haar op de foto te gaan.

Ik loop een stukje langs de oever en ga zitten op een muurtje met uitzicht op de brug. Er zit een oud mannetje naast me, hij heet Anuïcha, met de klemtoon op de laatste 'a', en hij is 77. Hij kent Robben en Snijder. Hij vertelt over de brug en de rivier, in 2016 stond het water 7 meter hoger en mocht de brug niet worden gebruikt voor een aantal weken. Met zijn zeer gebrekkige Engels vertelt hij over steden die ik moet bezoeken in Myanmar. Mja, heb maar een aantal dagen. Stiekem wel een beetje spijt dat ik mijn ticket naar huis nu al heb geboekt.

Bij een foodstandje koop ik iets wat lijkt op poffertjes. Het zijn echter een soort van vetsmonzen met onidentificeerbare bonen als vulling. Smerig!? Pfoe! Pho zit met wat collega's te chillen terwijl ik de brug aan het bekijken was. Ik heb de poffertjes aan hem en z'n collega's gegeven.

Wat me vandaag opviel is dat veel vrouwen witte verf op het gezicht hebben. Toen ik het aan Pho vroeg lachte hij vriendelijk en zei "yes". Ik heb het gegoogled: het heet Thanaka. Het is een traditie in Myanmar en het wordt gebruikt als cosmetica en als een soort zonnebrand.
Wat me ook opviel was dat veel mannen bizar lelijke zwart-rode tanden hebben door het kauwen van tabak. Ze tuffen dat spul ook overal uit.

Overal in Myanmar zie je afval, de eigenaar van het hostel vertelt me waarom: een paar jaar geleden zijn de grenzen opengegaan. Dit was het startsein voor Amerika en China om de exportmarkt te openen. Cola blikjes, plastic verpakingen, de bevolking gooit alles gewoon op straat. Je kan het ze niet kwalijk nemen, ze worden niet geïnformeerd dat een plastic verpakking anders is dan een bananenschil.

In het hostel ga ik naast Chris uit Duitsland zitten. Hij is in Myanmar voor zijn business. Samen met een Amerikaan heeft hij het bedrijf "Myanmar Palm Furniture" opgezet. Ze exporteren handgemaakte palm-stoelen naar Amerika. Hij vertelt over de wet- en regelgeving die nauwelijks bestaat in Myanmar, de mensen die geen boormachine of schuurpapier kennen en alle problemen die komen kijken bij het opzetten van zo'n business. Wel erg interessant en avontuurlijk! Ze zitten nog in de startfase en hebben tot nu toe 0 stoelen verkocht, maartoch.

Een stel Nederlanders uit Enschede vragen of ik morgen mee wil naar de U Bein bridge om de sunrise te zien. Tja, nu ik er toch ben.

Om 04.30 gaat de wekker, de taxi staat al klaar. Zijn tank is leeg, het lampje knippert en het waarschuwingssignaal klinkt om de minuut. Gister op de scooter was dat ook al het geval en de bus van het vliegveld naar de stad idem dito. Myanmar people living on the edge.

Het is 5 uur 's ochtends. Op meerdere plekken in de stad horen we gebeden uit pagoda's komen. Ik zou een kratje pils krijgen als ik de stekker eruit zou trekken. Toch maar niet gedaan. Het is een stuk rustiger op de brug dan gister. De zon popt op als een oranje bolletje boven de wolken. Erg mooi! Terug in het hostel pak ik een ontbijtje en een uurtje slaap. Om 9am word ik door een klein vrachtwagentje opgepikt en naar het busstation gebracht. Pho staat weer met zn sootertje voor het hostel en begroet me met een knuffel. Hij geeft mij z'n visitekaartje om aan al m'n vrienden te laten zien. De tekst op het kaartje is echt fantastisch!

De minivan is overvol, er worden zelfs krukjes in het gangpad gezet om meer zitplaatsen te genereren. De chauffeur rijdt als gewoonlijk als een debiel. Beetje bellen en nootjes eten achter het stuur. Ik zit naast een jongen uit Hongkong. Hij heeft gekookte kievitseieren gekocht als snack voor onderweg. Best lekker. Rond 4 uur kom ik aan in het hostel. Morgen gaat de wekker weer vroeg af voor de zonsopgang. Een elektrische scooter kost 3 euro per 24 uur. Bij het hostelpersoneel vraag ik naar de mooiste plekjes voor de sunrise. Blijkbaar kan je gewoon een willekeurige pegoda pakken, naar de tweede verdieping klimmen en daar de sunrise zien. Met een Duitser en een Israëlische spreken we af om 4.45.

Na een bak koffie huren we een E-bike en rijden we richting de westzijde van het tempelpark. De elektrische scooters zijn geruisloos en superklein, ik zit letterlijk op de backseat. Het was overigens ook niet nodig om informatie of een kopie van je paspoort in te leveren. We hebben zelfs geen borg betaald! Gewoon 4000 kath en we kregen de scooter mee.

Na 2 kilometer valt mijn scooter ineens uit. Lekker dan. Twee locals stoppen en proberen hem te fixen. Op het plateau waar je je voeten neerzet zit de loodzware accu. Deze maakt geen contact met de scooter zelf omdat er zand tussen zit. Na 5 minuten besluiten we de scooter achter te laten en ga ik achterop bij de Duitser. Ook hij zit met z'n knieën buiten boord en z'n navel op het dashboard. De locals die mij hielpen gaan zelf ook de zonsopgang bekijken dus wij volgen ze. We komen bij een pegoda aan, lopen naar binnen. Het is er aardedonker. Met het lampje op onze telefoons schijnen we op de gigantische boedha die in de tempel staat. Er is een hele smalle steile trap naar de tweede verdieping: het dak van de tempel. Vanaf hier klimmen we nog iets verder omhoog, de toren in. De locals nemen plaats in een meditatiepositie. Het uitzicht is waanzinnig! De torentjes van kleine en grote pagoda's steken boven de bomen uit. Er hangt een laagje mist boven de bomen wat het best mysterieus maakt. Een aantal tempels staan in de (bamboe) steigers. Vorig jaar was hier een flinke aardbeving die een hoop schade heeft aangericht aan de tempels. Er staan hier ruim 2200 tempels dus dat is nogal wat. De iconische luchtballonnen varen niet in dit seizoen dus die zien we niet. De zonsopgang is fantastisch!

Na een uurtje gaan we weer terug. Beneden in de tempel vertellen de locals over de muurschilderingen. Ze zijn erg vaag omdat de locals tijdens de Tweede Wereldoorlog in de tempels woonden en er dus ook kookten. We rijden terug naar het dorp. Ik vertel het verhuurbedrijf waar m'n scooter staat en ik krijg een nieuwe mee. We ontbijten in het hostel en gaan dan weer richting de tempels.

We bezoeken de grootste tempel, de witte tempel, de gouden tempel en wat random ones onderweg. Rond en in de tempels is geen ene vorm van security te zien. Het is overal uitgestorven en dat heeft wel wat. Soms moet je goed zoeken voor je de trap naar boven vindt. Er zijn overigens wel strikte regels. Zo mag er in de tempels niet gegeten of gedronken worden, de schoenen moeten uit en de schouders bedekt.

De zandweggetjes tussen de tempels zijn niet bepaald geschikt om met een scootertje overheen te rijden. We komen een aantal keer vast te zitten in het zand. Drie keer raden wiens scooter weer uitvalt...

De nieuwe scooter heeft hetzelfde probleem als de eerste van vanmorgen: er zit zand tussen de accu en de scooter. Als ik met volle kracht stamp op de accu gaat mijn display weer aan en heb ik weer power. De rest van de dag moest ik dus om het kwartier even op m'n scooter stampen. Dat zag er waarschijnlijk best debiel uit.

We lunchen in Old Bagan. Het 'restaurant' is een hut met kleine plastic krukjes rond een tafeltje. Er is geen menukaart en de enige Engelse woorden die de eigenaresse kent zijn chicken, meat en vegetable. We krijgen thee en een flink bord met rijst en groenten. Erg lekker. Oma ligt in een hoek te slapen maar wordt wakker geroepen door de man des huizes. Ze pakt een waaier, gaat naast ons staan en begint te wapperen. Best gênant. Met gebarentaal en wat Engels proberen we haar duidelijk te maken dat ze dit niet hoeft te doen, maar ze kijkt ons niet eens aan en blijft ongeïnteresseerd doorwapperen.

Rond 18.00 uur gaan we een mooi plekje opzoeken voor de zonsondergang. We rijden naar de oostzijde van het park en klimmen in een willekeurige pagoda. De trap is zo smal dat we zijwaards moeten klimmen. Wederom zijn we de enige in de tempel. De zon verandert weer in een oranje bolletje en verdwijnt langzaam achter de bergen waarna de lucht oranje kleurt. Fantastisch!

Terug in het dorp kan ik eindelijk dat onding inleveren. Ik vertel het verhuurbedrijf wat er mis is met de accu waarna het ventje dat er werkt zegt: oh no problem, just kick battery.

De dag erna gaan de Duiter en ik naar Kalaw, een busrit van zes uur. We worden opgepikt door het busje, maar blijkbaar hadden ze niet gerekend op twee personen. Na een kwartier lang bellen en discussiëren moeten we allebei plaatsnemen op de driepersoons achterbank, waar al twee mensen zitten. Schouders en knieën tegen elkaar aan, lekker zweten. In de bergen wordt de airco ook nog even uitgezet. Aangekomen in Kalaw is het een kwartiertje lopen naar ons hostel. Direct een douche gepakt.

Kalaw is een klein dorpje, iedereen kent elkaar. We kopen wat streetfood: een soort van curry in een bananenblad. We gaan op zoek naar touroperators voor de trektocht. We komen er achter dat de prijs gebaseerd wordt op de grootte van de groep. We zien wat andere backpackers lopen dus wij eropaf. Ze hebben net geboekt maar er zijn in het kantoortje nog een aantal anderen die graag met een grotere groep gaan. Het zijn vier meiden uit Israël en een jongen uit Vietnam. We krijgen uitleg van Uncle Sam, de eigenaar en de bedrijfsnaam van de touroperator. Hij vertelt ons over de route en wat we allemaal moeten meenemen. Morgenochtend worden we om 7 uur verwacht.

De groep is erg gezellig en we besluiten om samen wat te eten. De meiden zijn net terug uit Nepal en er is een Nepalees restaurant. Ik bestel wat iedereen bestelt: Dal Bhat. Een soort curry met een wrap en rijst en humus. Was erg lekker. Vroeg naar bed.

Uncle Sam staat ons al op te wachten. Hij stelt ons voor aan Noinoi, ons gidsje. Ze spreekt goed Engels dus dat is wel chil. We leveren onze backpacks in en stappen achterin een vrachtwagentje. Na een halfuurtje rijden komen we aan bij het startpunt: 'Lemind'. We zijn nog geen kilometer onderweg of we komen bij een groot gebouw uit waar een bruiloft aan de gang is. Als we even naar binnen loeren, worden we gevraagd om hoi te zeggen tegen het bruidspaar. De fotograaf wil dat we met ze op de foto gaan. Vervolgens nodigen ze ons uit voor een kop thee. We doen onze schoenen uit en nemen plaats op een van de stro-matjes. Er worden een hele hoop schaaltjes in ons cirkeltje gezet met chips, groenetheepesto, vette nootjes, papaya, watermeloen, kauw-tabak waar je die smerige rode tanden van krijgt, sigaren en thee. Iedereen staart ons aan. Er zijn zo'n 200 gasten. De mannen en vrouwen zitten gescheiden in cirkeltjes.

Noinoi legt ons uit dat een bruiloft 2 dagen duurt. De man doet het aanzoek waarna de vrouw 3 jaar(!) de tijd moet nemen om ja of nee te zeggen. Na een kop thee en wat fruit gaan we er weer vandoor. We doen wat geld in de donatiebox en vervolgen de tocht.

We lopen door kurkdroge rijstvelden, over het spoor, door de bergen en door kleine dorpjes. Onderweg eten we gele frambozen uit de struiken en meegebrachte zonnebloempitten. De Israëlische meiden vertellen over hun tijd bij het leger en we leren wat Hebreeuwse woorden. De Vietnamese jongen is de vrolijkste van de groep en lacht net iets te hard om z'n eigen grappen wat behoorlijk grappig is. Hij heet Theedoos. Ik weet niet precies hoe je het schrijft maar je spreekt het uit als Theedoos.

Na de lunch lopen we langs gember-plantages en zien we hoe ze het land bewerken. Een mannetje met een brommer verkoopt ijsjes voor 100 Khat (6 eurocent). We komen na 32km aan in Parttu waar we overnachten in een bamboehut bij Zjah thuis. Er is geen elektriciteit of stromend water in het dorpje. Voordat we gaan eten gaan we de berg op om de zonsondergang te bekijken. Het is een flinke klim door struiken en bomen. Er is niet echt een pad. We komen aan bij de top en zien de vallei. Fantastisch! De zon zakt langzaam achter de bergen en de wolken kleuren toepasselijk oranje op deze koningsdag. We drinken een biertje, maken wat foto's en gaan dan terug naar Zjah. Ze heeft het eten al klaar: rijst met verschillende soorten currie. Na het eten spelen we nog wat kaartspelletjes. Voor we gaan slapen lopen we nog even het dorp uit. Ik had geen idee dat er zoveel sterren bestonden, echt niet normaal! Overal waar je kijkt, en zo helder ook!

Om 6 uur word ik gewekt door een haan en door de rook die door de vloer naar boven komt zetten. Zjah is beneden pannenkoeken aan het bakken. Na een goed ontbijt stappen we weer op. De zon brandt weer lekker dus we smeren ons om het uur in. De Duitser is inmiddels een lobster, zoals Theedoos hem noemt. Na de lunch komen we aan bij Inle lake. Hier nemen we afscheid van Noinoi en stappen we op een boot die ons in 2 uurtjes naar het noorden vaart. Onderweg zien we plantages op het water, huizen op hoge palen en zwemmende waterbuffels. In Inle lake verblijven we allemaal in andere hostels. Mijn hostel, Songs of Travel, is een gebouw dat er uitziet als een ghettoblaster. Op the rooftop ontmoet ik wat mensen. We hebben er een prachtig uitzicht over de bergen en het meer. Na de zonsondergang begint movienight. Met een beamer wordt Django Unchained afgespeeld op de witte muur. Zittend in Birmese palmstoelen in de buitenlucht met een bak popcorn. Top!

Vandaag heb ik de hele dag om Inle Lake te bekijken. Ik spreek zo af met de groep van de trektocht. Misschien gaan we met de boot het meer op of huren we fietsen en gaan we het dorpje verkennen. Vanavond neem ik de nachtbus terug naar Mandalay waar morgenmiddag mijn vliegtuig vertrekt naar Bangkok.

Tot volgende week!

Foto’s